PILE OF SHAME | 33. Watch Dogs (2014)
Een gedocumenteerde poging van Uberkamper om zijn persoonlijke Pile of Shame tot nul te herleiden.
Uberkamper nam bij het begin van dit jaar het goede voornemen om zijn persoonlijke Pile of Shame te reduceren tot een vers geploegde akker in de polders van de Moeren (tot nader order nog steeds het meest vlakke stuk land van Vlaanderen).
33. Watch Dogs (2014)
Opgelet: deze tekst bevat spoilers!
Van de grote gameontwikkelaar en -uitgever Ubisoft is geweten dat ze bij elk spel dat ze ontwikkelen steeds de volle 80 procent geven en er daarmee consistent in slagen de betere middelmaat af te leveren. Het wereldvermaarde Ubisoft-stramien – bekend van Far Cry en Assassin’s Creed – bestaat in het veroveren van centrale uitkijkpunten in een open spelwereld, waarna alle nevenmissies op de kaart oplichten en spelers kunnen beginnen om zestig uur lang iconen weg te werken op de wereldkaart. Toen Watch Dogs iets meer dan een decennium geleden het levenslicht zag, bleek aan deze solide basis niet veel veranderd te zijn, maar tegelijk waren veel gamers ook aangenaam verrast met de nieuwe setting die draaide rond het hacken van allerhande elektronica (in de praktijk enkele seconden X of vierkant indrukken) in een wat futuristische versie van Chicago.
Gezien het thema en het feit dat Ubisoft vaak op een wat jonger publiek mikt, ging Uberkamper er steeds van uit dat het verhaal zou draaien om een handvol asociale pubers die - volstrekt onironisch - uitermate strafbare feiten zouden plegen in naam van absolute individuele vrijheid en een of ander groot maatschappelijk ideaal. Na effectief zestig uur iconen afgewerkt te hebben op de plattegrond van Chicago, blijkt Watch Dogs evenwel een veel duisterder verhaal te vertellen. Het feit dat de overheid een privé firma in dienst neemt om onbeperkt data te verzamelen over het leven van mensen is nog wat clichématig, maar de bijhorende cocktail van paranoia en complottheorieën kruidt het geheel met een dikke laag bitterheid. Het spel vertelt over een onzichtbare elite die er niet voor terugschrikt om hun nietsvermoedende medemensen te manipuleren als dieren in en dierentuin of levenslang ongelukkig te maken wanneer ze ook maar even de rug willen rechten. De grimmige boodschap van Watch Dog is is dat mensen uit gemakzucht bereid zijn om te leven in deze hoogtechnologische gevangenis.
Tegenover dit alles staat in dit spel de hacker. Deze is het archetype van de bevrijde en verlichte mens die niet gebukt gaat onder het fatum van zijn persoonlijke digitale data, maar die de informatie (en dus macht) die het systeem over hem heeft volledig vrij en vloeibaar steeds opnieuw kan aanpassen. De hacker doorziet het systeem en heeft de technologie om zich onzichtbaar en vrij in de wereld te bewegen. Aan het hoofd van deze pseudoreligieuze bevrijdingsideologie staat een hacker die zich DedSec noemt en die zich middels enkele korte boutades verheft boven de massa door het dagelijkse leven als banaal te verwerpen. “Wake up, stop authoring your own tragedy” klinkt het bij gelegenheid pathetisch. Het is van het niveau dat doorgaans alleen aan de toog van een café na half twee 's nachts of in de commentaren op de site van Het Laatste Nieuws, nog wat instemmend geknik kan opleveren. Duidelijk iemand die therapie nodig heeft dus, maar die in plaats daarvan de hoofdrol heeft gekregen in de twee volgende delen van deze reeks om toch weer onvermijdelijk een wat jonger publiek te behagen.
Overigens is ook Aiden Pearce, het hoofdpersonage in dit eerste deel, een complete randdebiel wiens avonturen nog het best kunnen omschreven worden als een langgerekte keten van slechte beslissingen. Zijn geknoei dat moet doorgaan voor hacken brengt mensen rond hem in gevaar, verbant zijn geliefden voor eeuwig uit de stad, drijft tientallen bewakingsagenten de dood in en brengt chaos en verlies in het leven van talloze nietsvermoedende voorbijgangers wiens enige schuld erin bestaat dat ze een leven willen opbouwen in de grote stad. Dat het allemaal wat mager is besefte ook Ubisoft zelf, dus zweeft er wat verder in het spel nog een subplot van slavenhandel en seksuele uitbuiting rond, dat eerder weinig verband houdt met de rest van het spel. Dat is misschien niet erg geloofwaardig, maar het weegt toch wat zwaarder door dan een bewakingscamera die wat te ver op het voetpad gericht staat. Het moge bij dit alles duidelijk zijn dat voor Uberkamper, Watch Dogs als kritiek op de samenleving plat op de buik valt. Het spel is niet profetisch, tenzij voor een bepaald soort hermetische complotdenker en het valt ook bezwaarlijk als satire te omschrijven. Dan blijft enkel cringe over.
Wat Watch Dogs wel goed doet - naast het obligate gebruik van seks en geweld – is inspelen op wat minder gebruikte lagere instincten. De onvermijdelijke verzamelobjecten in het spel zijn ronduit degoutante voyeuristische filmpjes van mensen die in het beste geval gewoon hun leven trachten te leiden, maar even vaak ruzie maken, naar porno surfen of zelfs zelfmoord trachten plegen. Dat is vreemd omdat het verzamelen hiervan van Aiden Pearce het minst geschikte personage maakt om de wereld een pseudo-morele zedenles te geven over privacy. Meer dan een recht is privacy vooral een vorm van terughoudendheid die mensen elkaar spontaan gunnen, in de wetenschap dat de ondeugende dingen die in de huis- of slaapkamer gebeuren vrijwel steeds teleurstellend zijn in hun banaliteit. De wereld zit zeker niet te wachten op een almachtige hacker met een master in de moraalfilosofie die roept hoe banaal of kwetsbaar we nu eigenlijk zijn. De echte idioot is degene die denkt dat hij daarmee iets nieuws verkondigt.
Los van dit alles heeft Uberkamper zich overigens kostelijk geamuseerd met Watch Dogs. Ubisoft was het aan haar reputatie verplicht om een mooi en goed afgewerkt spel af te leveren en is daar met verve in geslaagd. Het pretentieuze hackers-narratief doet eigenlijk weinig af van het plezier om door Chicago te rijden en allerhande onheil te stichten. In tegenstelling tot enkele andere grote games, zijn bovendien de muzieklicenties in het spel zijn nog niet verlopen en dus kan dit allemaal gebeuren op de tonen van "Move On Up" van Curtis Mayfield of "My Love Is Winter" van The Smashing Pumpkins. Verder zit het spel vol met wat volstrekt overbodige maar wel prettige zaken als kledingwinkels (allemaal dezelfde outfits) en koffiebars (geeft tijdelijk iets extra aan een onduidelijke vaardigheid), geldautomaten om geld af te halen om bovenstaande overbodige dingen te kopen en zelfs een volledig werkende metro die (nu Uberkamper er over nadenkt) misschien wel nuttig was om te ontsnappen aan de politie.
Die politie wordt helaas wel vertaald in de ronduit kromme Nederlandstalige ondertitels (de Engelse waren niet meteen terug te vinden) als ‘Wouten’. Andere huiveringwekkende vertalingen zijn ‘Fuck me’ door ‘Kolere’, ‘shit’ door ‘meuk’ en dingen die mislopen door het volledig gedemodeerde ‘zuigen’. Misschien zijn er mensen in Maaskantje of ergens ten noorden van de Moerdijk die effectief zo spreken, maar voor wie hier niks mee heeft komen dit soort geforceerde hollandismen belachelijk over.
Tot slot stelde Uberkamper nog vast dat slechts 2 (!) procent van gamers die het spel gekocht hebben op Steam, dit ook effectief hebben uitgespeeld. Daarmee deelt Watch Dogs het lot van het Parochieblad, dat bekend staat als het vaakst verkochte en minst gelezen weekblad van het land. Het toont aan dat dit spel wel wat faam kent, zeker op consoles, maar vandaag nog slechts weinig engagement. Dat is jammer omdat Watch Dogs - ondanks alle echte en ingebeelde gebreken - wel degelijk een erg prettige en complete spelervaring biedt.
Watch Dogs (2014)
Pro
- Mooie en prettig wegspelende open spelwereld
- Goede soundtrack
- Hacken om allerhande onheil te stichten
- Binnenkort ook een film
Contra
- Al dat hacken lijkt de wereld niet echt beter te maken
Wie is Uberkamper?
Uberkamper. Zijn van nature trage en beschouwende speelstijl lijkt zozeer op "campen" dat besloten werd deze doorgaans pejoratieve nomenclatuur als eretitel te adopteren. De variant met "K" i.p.v. "C" bleek evenwel ongelukkigerwijze naar het Duitste woord voor vechten te verwijzen, eerder dan naar het Engelse woord voor Kamperen. "Uber", eveneens aan het Duits ontleend, betekent dan weer: alles en iedereen overtreffend. Dat is natuurlijk, laat ons eerlijk zijn, de enige manier om een spel te spelen. Uberkamper kan dus evenzeer verwijzen naar het overtreffende vermogen om stil in een hoek te liggen en te wachten tot het spel gedaan is, als naar degene die het speelveld overheerst en domineert. De beiden zijn correct.