Review | Donkey Kong Bananza slingert zich moeiteloos naar de top
Er zijn gamepersonages die hun tijd gehad hebben, er zijn iconen die gewoon blijven bestaan en dan heb je Donkey Kong, een geval apart. Sinds zijn geboorte als tonnen gooiende schurk in 1981, is de grote gorilla al door heel wat transformaties gegaan. Eerst als rivaal van Mario, toen als jungleheld in de legendarische Country-trilogie van Rare en later onder de hoede van Retro Studios als side-scrolling powerhouse. Maar Donkey’s avonturen in 3D waren altijd al een gevoelige snaar. Dat is nu ten einde! Donkey Kong Bananza is niet alleen een glorieuze terugkeer van het personage, het is ook een schoolvoorbeeld van hoe je een franchise heruitvindt zonder dat ze haar ziel verliest. Dit is geen simpele apenstreek, want Nintendo toont hiermaa haar meest creatieve en experimentele kant.
Wie vreesde dat Bananza een Super Mario Odyssey met een harig uiterlijk zou worden, mag op beide oren slapen. Ja, het komt uit dezelfde stal en ja er is herkenning te vinden in de open level structuur en de rijke interactiviteit. Maar de toon, het ritme en vooral de mechanics zijn een heel ander beest. Waar Mario dartelt, rolt Donkey. Waar de loodgieter acrobatisch danst, sloopt de gorilla met gewicht en precisie. Bananza gaat niet over springen, het gaat over slopen en graven. Je kunt het terrein letterlijk en figuurlijk naar je hand zetten. Het is een game over destructie, maar dan met een creatief hart dat klopt als een snaredrum in een jungle beat.